De eerste baas van Hans Maarten Parigger is Greetje Segall, in die tijd de enige zelfstandig gevestigde vrouwelijke registeraccountant van Nederland. Greetje Segall is een autoriteit binnen het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants (NIVRA). Als zij spreekt luisteren anderen. Tegeltjeswijsheden schudt ze losjes uit de mouw. Haar woonruimte aan de Amsterdamse Apollolaan is een paleis, propvol ontelbare herinneringen uit haar Indië-tijd. De gang er naartoe gaat altijd met lood in de schoenen, vol ontzag voor haar wijsheid, haar fabelachtige kennis en snijdende commentaar. De schroom valt pas weg als je wordt opengedaan door ‘huisknecht, meneertje Riem’, die je voorgaat op de monumentale trap.

Hans Maarten Parigger gaat in 1975 als accountant aan de slag op haar kantoor aan de Amsterdamse De Boelelaan: ‘Greetje Segall is een mix van goena-goena (zwarte magie) en de Kaballa uit het Joodse geloof. Ze gaat er prat op een volle nicht te zijn van de beroemde schilder Marc Segal, later Chagall’. De eerste klant van Parigger is de Amsterdamse firma W. Melkman en Zoon, agenturenzaak in glas, porselein en aardewerk. Nog maar net klaar met zijn universitaire studie bedrijfseconomie gaat hij erop af. De firma toont zich ‘ogenschijnlijk’ tevreden over zijn goede raad. Voldaan keert hij dan ook terug op kantoor. Zijn gezette bazin zit onderuit in haar stoel en vraagt hem: ‘Zo, jonge snuiter: wat heb je gedaan vandaag?’ Als Hans Maarten Parigger tegen haar zegt de indruk te hebben dat zijn advies in goede aarde viel bij de firma Melkman, houdt ze hem met priemende ogen voor: ‘Jongeman, de tevredenheid van de klant duurt tot de eerstvolgende declaratie’.

Ook een les in communicatie geeft ze in een oogwenk. Doet zich iets vervelends voor of moet hij een vervelende boodschap overbrengen, dan zegt ze tegen hem: ‘Wat kan er aan azijn zuur worden?’


We werken voor bestuurders en andere leidinggevenden, geven raad en voeren opdrachten uit. Zo komen we principalen tegen met wie we optrekken, van alles beleven en van wie we dikwijls spelenderwijs ook veel opsteken. Leermeesters, of ze nu een begrip en nog onder ons zijn of niet, geven diepe inzichten aan ons mee dan wel van anderen aan ons door. Soms ongemerkt putten we zo wijsheid uit het werkzame leven die weer boven komt drijven in een min of meer vergelijkbaar geval, die we aanhalen in het gesprek. In deze rubriek laten we telkens iemand anders aan het woord, met een betekenisvolle uitspraak van een leermeester in ons werk, niet zelden in de context van een anekdote. Eerder kwamen in deze rubriek zo gevleugelde woorden ter sprake van Arthur Docters van Leeuwen, Anton Dreesmann (aangedragen door Eric Janssen) en de Bossche rechtbankpresident mr Cremers (door Jan Suyver).

 

Gert Jan Verhoog

 

***

Klik hieronder voor een aantal artikelen uit onze rubriek ‘Leermeesters’: