Als vrouw groei je, ook in het Nederland van nu, op in een systeem van subtiel en stilzwijgend seksisme. Net zoals er institutioneel racisme bestaat. Het gaat er niet om of die twee vergelijkbaar zijn, het gaat erom dat het beide voorbeelden zijn van blinde vlekken die elkaar versterken in een dominante witte manlijke hiërarchie. U protesteert misschien – het correspondeert inderdaad niet met ons geëmancipeerde zelfbeeld in Nederland anno 2020. Maar face it: zo zit de werkelijkheid in elkaar.

Het was een week waarin ik tijdens een vergadering ongevraagd terecht kwam in de dode hoek van een man als gevolg van zijn blinde vlek. ‘Onbewust onbekwaam,’ verzuchtten een vriendin en ik in haar keuken, terwijl we parelcouscous voor het avondeten in elkaar draaiden. Ik had haar nog niet eens verteld over de seksistische grapjes die de monteur van mijn wasmachine die ochtend had gemaakt, ik fulmineerde tijdens het snijden van de knoflook over waarom er nog zoveel mannen zijn die géén ruim baan geven aan de intelligentie van vrouwen. De vooruitgang gaat me te langzaam!

Dat weekend dacht ik dieper na over waar ik mij allemaal kwaad om maakte. Trump die op voorhand had geroepen dat de verkiezingen ‘gestolen’ waren, de NOS die zichzelf genoodzaakt had gezien zijn logo’s van zijn busjes te halen, een leraar in Frankrijk die … De hoorzitting over de toeslagenaffaire waarin de oud-directeur van de Belastingdienst zei dat hij wel buikpijn had, maar dat het ‘onmogelijk was om de wet niet uit te voeren’, moest nog beginnen.

Ik herinnerde mijn schrijversnachtmerrie van onlangs dat alle boeken verbrand moesten worden omdat er covid-19 op zat en keek naar buiten. Het was vijf uur, en al donker.

Van de stoïcijnen leerde ik: laat alles rustig bezinken, en denk dan weer helder na. Ook al moet je boosheid wel onderzoeken omdat ze een signaleerfunctie heeft.

In mijn stoel las ik het essay Kinderen van Apate over leugens en waarachtigheid van de filosoof Alicja Gescinska uit. Onder mijn raam voer een skiff geluidloos met lange slagen over de Amstel. Ik keek naar de lichtjes op de brug die in de weerspiegeling op het water drie cirkels van licht maakten. En langzaam, stroomde er iets van kracht in mij. Ik had toch bij geboorte een stem gekregen? En de natuur gaf me een wapen in handen: mijn pen.

Gescinska concludeert dat alles wat wij doen en zeggen, hoe klein ook, uitmaakt. Niet alleen wat, maar ook hoe. Als het streven naar waarheid van alle kanten wordt gecorrumpeerd, moeten we tenminste proberen de waarachtigheid overeind te houden. Dát doen in de politiek en het publieke debat, benoemt zij als misschien wel de belangrijkste opgave om de fragiele democratie sterker te maken.

Gescinska voert waarachtigheid terug tot het begrip hineni, het Hebreeuwse woord voor ‘hier ben ik, voor u’. Een levenshouding – ik ben eerlijk naar mezelf en oprecht geïnteresseerd in u. Door ondanks meningsverschillen oprecht in gesprek te blijven, en de ander(en) ook te zien als een kans om je eigen blinde vlekken te ontdekken. Dan zouden we voorbij de verschillen en geschillen tussen groepen nader tot elkaar kunnen komen.

Door de kamer zong Billie Holiday ‘Georgia On My Mind’. The road leads back to you.
Ik zette dit verhaal op papier.

Hannah Aukes, november 2020