Met welke persoonlijke voornaamwoorden moet je non-binaire personen aanduiden, die zich zowel hij als zij voelen of juist geen van beiden? Media gebruiken hiervoor wel ‘hen’ en ‘hun’ in de derde persoon enkelvoud of ‘die’ en ‘diens’.

Maar gaat dat werken, vraagt ook de Volkskrant zich op 13 augustus af onder de kop ‘Taal voor allemaal’. Het zal een vraag zijn die velen zich wel eens stellen. Ook de Werkgroep Genderinclusief Taalgebruik van Onze Taal buigt zich nu over dit vraagstuk. Hen, hun, die of diens: het blijft toch allemaal een beetje gehannes. Recht door het midden lijkt een neologisme hier de beste weg, in aansluiting op wat mensen gewoon zijn.

Afgeleid van ‘hij’ en ‘zij’ moet de medeklinker natuurlijk niet al te zeer in de buurt hiervan komen, zoals met ‘sij’ het geval zou zijn. De medeklinker moet samen met de lange ij in geschreven vorm niet al een eigen, sterke betekenis hebben, zoals ‘bij’, of ongewenste associaties oproepen. En de gekozen medeklinker moet een zelfbewuste klank hebben, te midden van het gangbare ‘hij’ en ‘zij’.

Op het gevaar af dat dit eerder is geopperd zou ik al met al denken aan ‘kij’. Kij heeft met ‘kei’ een positieve bijklank. Bovendien is de ‘k’ een koninklijke en krachtige letter, waarmee je goed voor de dag kunt komen.

 

Gert Jan Verhoog, september 2022

Gert Jan Verhoog
© 2017 Foto: Nils van Houts