De politieke cultuuromslag biedt ‘gouden kansen’ aan het lobbyisme, zeker in combinatie met een versplinterde en verzwakte Tweede Kamer.

Gezocht: lobbyisten. Het Binnenhof heeft zichzelf voorgenomen een heuse politieke cultuuromslag door te voeren – en die biedt royale kansen aan het lobbyisme, de bloeiende bedrijfstak die bedrijven, organisaties, instellingen en zelfs gemeenten helpt om in ‘Den Haag’ voet tussen de deur te krijgen.

Na alle schandalen, affaires en incidenten van de afgelopen jaren moet het anders, vindt men aan het Binnenhof. De regering moet meer gaan regeren, het parlement moet meer gaan controleren. Tegenover de macht (kabinet, ministers, departementen) moet meer tegenmacht (parlement, toezicht, rechterlijke toetsing) worden georganiseerd.

De kabinetsformatie geldt als mooie gelegenheid om een begin te maken met die cultuuromslag. Er wordt gewerkt aan een beknopt regeerakkoord, slechts enkele afspraken op hoofdlijnen. Na het aantreden van een nieuw kabinet gaan ministers het uitwerken tot een regeringsprogramma. Het parlement, de Tweede Kamer, houdt zich bewust op afstand. Ongebonden moet het straks het kabinet kunnen controleren.

Het klinkt zo mooi, zo fris dat je er beter maar niet moeilijk over kunt doen. Maar is ‘men’ – die politieke cultuurvernieuwers – zich ervan bewust dat het de deur wagenwijd openzet voor wat eufemistisch beleidsbeïnvloeding wordt genoemd?

Sinds jaar en dag wordt Den Haag bevolkt door lobbyisten, mensen die er hun werk van hebben gemaakt om beleid te beïnvloeden, om regels veranderd te krijgen, om wetswijzigingen tegen te houden, om subsidieregelingen te ‘verbeteren’, om besluitvormers op gedachten te brengen. Het zijn pleitbezorgers namens bedrijven, branches en instellingen van allerlei slag. Lobby heeft een beroerde, schemerachtige reputatie. Maar er is niets onoorbaars aan – als het volgens de regels van de kust wordt gespeeld. Iedereen heeft het recht zich tot de ‘bevoegde macht’ te wenden (staat van oudsher in de Grondwet) om z’n belang te bepleiten.

Maar het lobbyisme verdient tegenwicht. Al die belangen, opinies en pleidooien – per definitie eenzijdig – moeten worden geselecteerd, gewogen en gefilterd. En eventueel afgewezen. Dat vergt tegenspel. Het staat of valt met een kloeke regering, krachtige bewindslieden, een door de wol geverfd ambtenarenapparaat en een parlement dat stevig in z’n schoenen staat. Een nieuwe, al te open politieke en bestuurlijke cultuur maakt dat tegenspel zwakker.

Als een kabinet zich niet verzekerd weet van een stevige coalitie, als ministers voor elk voorstel een meerderheid in de Tweede Kamer moeten gaan zoeken, als regeringsfracties vrijer dan ooit tegenover het kabinet staan, als elk debat bij het begin begint – krijgen de lobbyisten ‘gouden kansen’, zoals hier en daar al verlekkerd wordt gemompeld.

Dat wordt versterkt door de zwakte van het parlement. Sinds de maartverkiezingen is de Tweede Kamer versplinterd, een versplintering die alleen maar doorgaat. Er zijn achttien fracties in de Kamer vertegenwoordigd, het wachten is op de negentiende. Veel ervan zijn klein: zeven fracties tellen minder dan vijf leden. Die verbrokkeling is een aanslag op de slagkracht van de Tweede Kamer. Hoe kan een vuist worden gemaakt tegen de regering? Hoe kan de Kamer op tegen de immense voorsprong die ministers toch al hebben? Hoe te voorkomen dat de Kamer, opgejaagd door interne wedijver en scoringsdrift, alle kanten opschiet? Hoe wordt tegenmacht georganiseerd?

Lobbyisten staan klaar om in het gat te springen. De afgelopen jaren sterk geprofessionaliseerd en de platte belangenbehartiging ontgroeid, kan het lobbyisme de helpende hand bieden. Het weet precies wat het wil, het weet uitstekend wat er speelt, het heeft de argumenten voor en tegen als regel goed doordacht, het heeft meestal uitgewerkte alternatieven. Als Kamerlid moet je sterk in je schoenen staan om tegenwicht te bieden. En als je er toch al alleen voor staat, overbelast bent, op de rand van burn-out – en bovendien meer dan ooit vrij spel hebt…

Gezocht: lobbyisten. Standplaats: Den Haag. Gevraagd: kandidaten die gevoel hebben voor politieke en bestuurlijke verhoudingen en nieuwe kansen weten te benutten. Vooruitzichten: gunstig.

 

Jan Schinkelshoek, 31 mei 2021